Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld

Er is een meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld, waarin een stappenplan is opgenomen voor het handelen bij vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld. Ook op onze school gebruiken we deze meldcode. De meldcode maakt onderdeel uit van ons veiligheidsbeleid.


De routekaart uit de meldcode kan hieronder weergegeven worden, of er kan een beschrijving van de fasen worden gegeven. Hieronder volgt een voorbeeld.


Fase 0

Voorafgaand aan en gedurende dit stappenplan worden door de leerkracht aantekeningen gemaakt van de momenten waarop het probleem zich voordoet of zichtbaar is. Deze gegevens worden in de zorgmap opgeslagen. Aan het einde van het jaar worden de gegevens toegevoegd aan het leerlingdossier. Er worden korte verslagen gemaakt (gedateerd) die worden opgeslagen in het leerlingdossier.


Ouders hebben opvoedproblemen of er is sprake van ongewenst opvoedgedrag

Fase 1:

De leerkracht heeft minimaal één gesprek gehad met de ouders over de gesignaleerde problemen.


Fase 2:

De leerkracht en de intern begeleider hebben samen een gesprek met de ouders over de hulp aan het kind in de thuissituatie. De intern begeleider is de casemanager.


Fase 3:

De school (intern begeleider) doet een voor-aanmelding bij het AMK. Ouders melden zelf bij het AMK.


Fase 4:

De ouders erkennen de signalen wel, maar komen niet tot actie. Er volgt een gesprek waarin de school duidelijk maakt dat zij verplicht is te melden wanneer hulp voor de leerling niet op gang komt. Ook kan het zijn dat ouders de adviezen niet structureel uitvoeren.


Fase 5:

De school geeft bij de ouders aan dat ze zorgen blijven houden en behoefte hebben aan advies van het AMK. Er volgt een melding bij het AMK.


Er lijkt sprake van mishandeling (ouder-ouder of ouder-kind)

Fase 1:

Verslaglegging van signalen in het leerlingdossier. Er wordt gewerkt aan een goede relatie met de leerling en de ouders. Huisbezoek kan hier een bijdrage aan leveren.


Fase 2:

De signalen blijven voortduren: de leerkracht, intern begeleider en directeur nemen contact op met het AMK voor informatie. De directeur is de casemanager.


Fase 3:

Onderzoek vindt plaats om te bepalen of er sprake is van problematiek buiten de thuissituatie.


Fase 4:

Afhankelijk van het advies van het AMK: gesprek met ouders.


Fase 5:

Het AMK meldt aan de Raad voor de Kinderbescherming. Bij direct gevaar voor de betrokken leerling vindt dezelfde dag een gesprek plaats met de leerkracht, intern begeleider en directeur. De directeur wordt casemanager. Dezelfde dag wordt contact opgenomen met het AMK. Het AMK gaat over tot actie en houdt de school op de hoogte.